Hlavní stránka Kázání Kufrování s DUCHEM SVATÝM (Skutky 16.6-10, Nederlands)

Kufrování s DUCHEM SVATÝM (Skutky 16.6-10, Nederlands)

Email Tisk PDF

Česká verze je k dispozici zde.

 

ZÁBŘEH 19.6.2005

 

4.Zondag naar Trinitatis

In de naam van de Vader en de Zoon en de heilige Geest

 

 

Psalm 27

1 De HEER is mijn licht, mijn behoud,                 5 Hij laat mij schuilen onder zijn dak

wie zou ik vrezen?                                            op de dag van het kwaad,

Bij de HEER is mijn leven veilig,                         hij verbergt mij veilig in zijn tent,

voor wie zou ik bang zijn?                                  hij tilt mij hoog op een rots.

 

Psalm  27        Mijn licht, mijn heil is Hij, mijn God en HERE'!

Waar is het duister dat mij onheil baart?

Mijn hoge burcht is Hij, niets kan mij deren,

in zijn bescherming ben ik wel bewaard!

Qf zich de boosheid tegen mij verbindt

en op mij loert opdat zij mij verslindt,

ik ken geen angst voor nood en overval:

het is de HEER die mij behouden zal!

 

Eén ding slechts kan ik van den HEER verlangen,

dit ene: dat zijn gunst mij eenmaal geev'

Hem dagelijks te loven met gezangen,

te wonen in zijn huis zo lang ik leef!

Hoe lieflijk slraalt zijn schoonheid van ornhoog.

Hier weidt mijn ziel met een verwonderd oog,

aanschouwende hoe schoon en zuiver is

zijn ticht, verlichtende de duisternis.

 

Hoe heeft Hij mij ten, dage van het kwade

verborgen in het binnenst van zijn hut:

geen vijandschap ter wereld kon mij schaden,

de schaduw van zijn wolk heeft mij beschut.

Hij stelde mij als op een hoge rots,

het woelen van minj vijanden ten trots;

daarom wil ik mel vrolijk feestgerei

juichen voor Hern, want Hij bewaarde mij!

 

Gebed                         Goede Vader, elke morgen is als een deur, die opengaat richting uw koninkrijk. Elke dag mogen we een stap dichter bij u komen. Elke dag hebben de gelegenheid uw bijzondere gerechtigheid te laten doorschijnen in ons leven. In elk goed woord, in elke daad van liefde beleven we uw genade. U geeft ons meer dan we kunnen zien.

We danken u voor uw aanwezigheid. Geef allen die u zoeken, dat ze u vinden, en allen die u gevonden hebben, dat ze uw opnieuw zoeken. We bidden u, vervul onze dagen met zoeken en vinden, wijs ons de richting en het doel. Sta zelf bij het zoeken van uw volk. Vervul ons met uw Geest, blijf bij ons, zoals u met onze Heer Jezus was. Open oren en ogen voor uw woord. Amen.

Deuteronomium 26     1 Straks zult u het land binnengaan dat de HEER, uw God, u als grondgebied zal geven. U zult het in bezit nemen en er gaan wonen. 2 U zult er de oogst kunnen binnenhalen. Als u daarvan dan het eerste en beste deel in een mand meeneemt naar de plaats die de HEER, uw God, zal uitkiezen om er zijn naam te laten wonen, 3 en u verschijnt er voor de priester die daar op dat moment dienst doet, zeg dan het volgende tegen hem: ‘Hiermee verklaar ik voor de HEER, uw God, dat ik het land waarvan de HEER onze voorouders onder ede heeft beloofd dat hij het ons zou geven, ben binnengegaan.' 4 Als de priester de mand in ontvangst heeft genomen en die voor het altaar van de HEER, uw God, heeft neergezet, 5 moet u het volgende voor de HEER belijden: ‘Mijn vader was een zwervende Arameeër. Hij trok naar Egypte en woonde daar als vreemdeling met een handvol mensen, maar ze groeiden uit tot een zeer groot en machtig volk. 6 De Egyptenaren begonnen ons slecht te behandelen: ze onderdrukten ons en dwongen ons tot slavenarbeid. 7 Toen klaagden we de HEER, de God van onze voorouders, onze nood. Hij hoorde ons hulpgeroep en zag ons ellendig slavenbestaan.     

 

Gezang           254                 

- 1 -                                                                 - 3 -

God in den hoog' alleen zij eer                           O J ezus, die de Christus zijt,

en dank voor zijn genade,                                  des Vaders Eengeboren,

daarom, dat nu en nimmermeer                         Gij hebt ons van de toom bevrijd

ons deren nood en schade.                               en redt wie was verloren.

God toont zijn gunst aan ons geslacht                Gij, Lam van God, voor ons geslacht

Hij heeft de vrede weergebracht;             verhoor ons roepen uit de nacht,

de strijd heeft thans een einde.                          erbarm U over allen.

 

            - 2 -                                                                 - 4 -

U, Vader, U aanbidden wij,                                O Heilge Geest, ons hoogste goed,

wij zingen U ter ere;                                          ten Trooster ons gegeven,

onwrikbaar staat uw heerschappij,                      heb dank dat Gij ons delen doet

voorgoed zult Gij regeren.                                  in Jezus' dood en leven.

Gij hebt onmetelijke macht,                               Beveilig ons in alle nood,

uw wil wordt onverwijld volbracht.                        blijf ons nabij in angst en dood,

Die Heer is onze Koning!                                   op U steunt ons vertrouwen.

 

Handelingen 16

6 Ze trokken door Frygië en de landstreek Galatië, omdat ze door de heilige Geest werden verhinderd Gods woord in Asia te verkondigen. 7 Toen ze bij de grens van Mysië kwamen, wilden ze doorreizen naar Bitynië, maar dat stond de Geest van Jezus hun niet toe. 8 Daarom trokken ze door Mysië tot ze de kust bereikten en in Troas aankwamen. 9 Daar kreeg Paulus 's nachts een visioen, waarin een man uit Macedonië hem toeriep: ‘Steek over naar Macedonië en kom ons te hulp!' 10 Toen Paulus dit visioen had gezien, wilden we meteen naar Macedonië vertrekken, omdat we eruit opmaakten dat God ons geroepen had om aan de mensen daar het evangelie te verkondigen.

 

 

Chor

 

Afkondigingen

 

Gezang           313                  - 1 -

Zonne der gerechtigheid,

Ga ons op in deze tijd,

Opdat al wat kšeft de dag

In uw kerk aanschouwen mag.

Erbarm U, Heer

- 2 -                                                     - 5 -

Wek de dode christenheid                     Geef geloof aan wie Gij zendt,

uit haar zelfverzekerdheid;                     hoop en liefde, dat op 't eind

zend uw stralen overal,                          wat met tranen werd gezaaid

dat de aarde U loven zal.                       met gejuich mag zijn gemaaid.

Erbarm U, Heer.                                   Erbarm U, Heer.

- 3 -                                                     - 6 -

Zie, Heer, de verdeeldheid aan,   Laat ons zo uw heerlijkheid

die geen mens ooit helen kan.               zien in deze donkre tijd,

Breng, o Herder, in Gods naam opdat wij nu en voortaan

uw verstrooide kudde saam.                   trouw U ter beschikking staan.

Erbarm U, Heer.                                   Erbarm U, Heer.

- 4 -                                                     - 7 -

Open overal de poort,                            Alle eer en macht en kracht

Heer, voor uw voortvarend woord,            worde, Heer, U toegebracht;

win elk volk met stille kracht                  heel de mensheid stemme saam

voor uw rijk, - verdrijf de nacht!                in de drieklank van uw naam.

Erbarm U, Heer.                                   Erbarm U, Heer.

 

Voorbeden      Heer God, uw knechten Pavel en Silas vertrouwden op de Heilige Geest en verkondigen Christus met overtuiging. Ook wij bidden u om uw Geest. Zonder hem zijn wij stuurloos.

We bidden u, wijs ons de weg hoe we uw evangelie kunnen verkondigen. En laat ons ook zien waar we ons niet meer dienen in te spannen.

Bemoedig ons als we vermoeid zijn door de desinteresse van de omgeving. Verzeker ons er opnieuw van, dat we nog niet alle mogelijkheden hebben geprobeerd die u ons aanbiedt.

Geef ons een luisterend hart, dat de verborgen of openlijke roep van mensen in nood hoort. En geef ons bij dat luisterend hart ook kracht, zin en wijsheid om te helpen.

Gedenk onze zieken. Versterk het vermoeide lichaam en bemoedig de afgematte geest. En waar de medische hulp niet meer toereikend is, herinner daar aan de toekomstige heerlijkheid van de opstanding.

Wij bidden voor alle broeders en zusters in onze gemeenschap, dat zij oprecht en in blijdschap uw liefde vieren.

Wij bidden voor het werk van de ouderlingen, bewaar hen voor onenigheid, geef hen creativiteit en leid hen tot goede beslissingen. Vermenigvuldig onze liefde, zodat we als christenen blijvend op eenheid gericht zijn.

Samen met de kerk overal ter wereld roepen wij als uw kinderen tot u: Onze Vader...

 

Matteüs 9                    35 Jezus trok rond langs alle steden en dorpen, hij gaf er onderricht in de synagogen, verkondigde het goede nieuws over het koninkrijk en genas iedere ziekte en elke kwaal. 36 Toen hij de mensenmenigte zag, voelde hij medelijden met hen, omdat ze er uitgeput en hulpeloos uitzagen, als schapen zonder herder. 37 Hij zei tegen zijn leerlingen: ‘De oogst is groot, maar er zijn weinig arbeiders. 38 Vraag dus de eigenaar van de oogst of hij arbeiders wil sturen om de oogst binnen te halen.'

 

Zegen

"Moge de HEER u zegenen en u beschermen,

25 moge de HEER het licht van zijn gelaat over u doen schijnen en u genadig zijn,

26 moge de HEER u zijn gelaat toewenden en u vrede geven."

 

Gezang           434      

Lof zij de Heer, de almachtige Koning der ere.

Laat ons naar hartelust zingen en blij musiceren.

Komt allen saam,

Psalmzingt de heilige naam,

Looft al wat ademt de Here.

Lof zij de Heer, Hij omringt met zijn liéfde uw leven;

heeft u in 't licht als op adelaarsvleuglen geheven.

Hij die u leidt,

zodat uw hart zich verblijdt,

Hij heeft zijn woord u gegeven.

Lof zij de Heer die uw lichaam zo schoon heeft geweven,

dagelijks heeft Hij u kracht en gezondheid gegeven.

Hij heeft u lief,

die tot zijn kind u verhief,

ja, Hij beschikt u ten leven.

Lof zij de Heer die uw huis en uw haard heeft gezegend,

lof zij de hemelse liefde die over ons regent.

Denk elke dag

aan wat zijn almacht vermag,

die u met liefde bejegent.

Lof zij de Heer met de heerlijkste naam van zijn namen,

christenen looft Hem met Abrahams kinderen samen.

Hart wees gerust,

Hij is uw licht en uw lust.

Alles wat ademt zegt: Amen.

Apostel Paulus bevindt zich met zijn vrienden op zijn tweede zendingsreis. Op een bepaalde moment beschrijft de evangelist Lucas een merkwaardige gebeurtenis op de reis. De Heilige Geest verhinderde hun het woord te verkondigen (6), het evangelie dus. Wij christenen beschouwen gewoonlijk de Heilige Geest als initiator van de verkondiging. Als degene die in beweging zet, als motor. Hij staat mede aan het begin van goede beslissingen. Zonder de Geest zouden onze daden en woorden geesteloos zijn. De Geest versterkt ons en geeft ons wijsheid om in de wereld te leven en het evangelie van Christus rond te vertellen. Maar hier niet: De Heilige Geest verhinderde hun te verkondigen. Een opmerking die hard aankomt. Slecths één vers verderop lezen over het succes van het zendingstandem Pavel-Silas. De gemeenten werden steeds sterker in het geloof en het aantal leerlingen nam dagelijks toe (5). Met zin in verdere arbeid willen de beide predikers een eind daarvandaan werken, in het zuiden van de zogenoemde provincie Asia. Ze stuitten echter op weerstand. Ze kunnen niet verder. Een onzichtbare barrière verhindert hun verdere activiteiten. Misschien was het desinteresse onder de mensen, misschien een ziekte, misschien een directe aanwijzing van boven. Dat is niet zo belangrijk. Belangrijk is hoe de nieuw ontstane situatie wordt begrepen door het geloof. Vanuit het perspectief van het geloof was deze tegenslag geen toeval. Die had een diepere oorzaak, zoals we lezen: ze werden door de Heilige Geest verhinderd Gods woord in Asia te verkondigen.

Vreemd om te horen. De Heilige Geest verhindert de verkondiging! In onze gemeenten (op vergaderingen van de kerkenraad, in verschillende gesprekken en gebeden) en tijdens de ontmoeting van Tsjechen en Nederlanders vandaag denken we na over de vooruitzichten van het kerkelijke werk. Wat moeten we verder doen? Wat zijn onze perspectieven? De kerkbanken zijn steeds leger, voor godsdienston-derwijs komen steeds minder kinderen in vergelijking met lang geleden. Niet elk jaar wordt er belijdenis gedaan, maar een keer in de twee of drie jaar (de getallen kunt u naar eigen ervaring wijzigen). De kaartenbak wordt eerder kleiner dan groter. En de mensen die nog overblijven, worden overstelpt met verplichtingen of met gezond-heidsproblemen of met talloze andere gelegenheden, zodat ons allen chronisch tijd en kracht ontbreekt. We bekijken de toestand van de kerk en vragen onrustig: wat zal er van haar worden? Hoeveel blijven er nog over, als de oudste generatie weg-valt? Waar gaat dit alles heen? We hebben een zeker systeem van kerkelijk leven geërfd: we hebben organisatiestructuren, we bezitten gebouwen, we zorgen voor ruim voorziene bibliotheken, we organiseren traditionele acties. Maar kunnen we dat wel aan vandaag? Stuiten we niet op een zekere barrière zoals Paulus? Op een on-zichtbare, moeilijk te overschrijden grens, die ons verkondigen scheidt van nietgelo-vige mensen. Aan de ene kant het gemeenteleven, aan de andere kant het leven dat zelfs geen notie van de kerk neemt. Hier en daar proberen we iets te ondernemen, tegemoet te komen aan de nietgelovige naaste. Maar het resultaat? We lijden onder desinteresse van de omgeving en op de lauwe reactie op ons aanbod. Waar zit daa-rachter? Onze onbekwaamheid? Hebben we echt niets aan te bieden? Of verhindert de Heilige Geest onze inspanningen, zoals destijds in Asia? Wordt ons nieuwe werk-terrein niet door God zelf afgeperkt? Misschien wil hij aangeven: op deze manier hebben jullie niets meer te zeggen, jullie hebben alles al verteld. Verlies geen tijd en probeer het anders, probeer een andere toegang tot de verkondiging te vinden!

Paulus en Silas lieten het er echter niet bij zitten. Ze verloren geen tijd en toen het niet naar het zuiden ging, probeerden ze het in het noorden. Misschien krijgen ze daar een goede respons. Ze trokken door Frygië en de landstreek Galatië. Toen ze bij de grens van Mysië kwamen, wilden ze doorreizen naar Bitynië, maar dat stond de Geest van Jezus hun niet toe (6 vv). Aha, hun goede voornemen heeft voor de tweede keer geen succes. In de noordelijke provincies komt het ook niet tot zending. En opnieuw wordt het veroorzaakt door de Heilige Geest (deze keer een beetje anders aangeduid als de Geest van Jezus). De verkondigingsinspanningen stuitten opnieuw op een weigering, op Gods weigering. Ook hier zie ik iets waarvan we kunnen leren. Het lukt niet meteen, als we iets proberen op een andere manier te benaderen. Pavel en Silas zijn duidelijke voorbeelden daarvan. Het is naïef om te denken dat we meteen met de volgende poging de juiste plek vinden. Dat is niet gegarandeerd. We kunnen meerdere tevergeefse pogingen om met het evangelie door te dringen op verschillende plekken achter elkaar ervaren. Laten we er niet om treuren! Laten we - naar het voorbeeld van de apostels - er eerder een aansporing van God in zien om een nieuwe richting in te slaan.

Paulus en Silas worden door het rondreizen op het schiereiland Kleinasië niet ontmoedigd. Het zuiden en het noorden lukten niet, dus gaan ze naar het westen. Daarom trokken ze door Mysië tot ze de kust bereikten en in Troas aank-wamen (8). Troas was een belangrijke haven en hier komt het tot een belangrijk besluit. Aan de zeekust gaat het om de vraag hoe nu verder. De boot namen terug naar het oude vertrouwde Jeruzalem? Of overvaren naar Europa en een stap naar het onbekende zetten? (Het kerkelijk onbekende, voeg ik toe.) En vooral wat bepaalt onze beslissing? We weten niet hoe lang Paulus c.s. de situatie afwogen. We weten wel wat er uiteindelijk besloten werd. Daar kreeg Paulus ‘s nachts een visioen, waa-rin een man uit Macedonië hem toeriep: "Steek over naar Macedonië en kom ons te hulp!" (9) Eindelijk! Eindelijk na zoveel weken een duidelijk signaal. Meteen wordt duidelijk waarom het niet lukte in Asia, waarom Bitynië ontoegankelijk bleef.  Mace-onië heeft hulp nodig. Macedonië is het echte doel. Toen Paulus dit visioen had gezien, wilden we meteen naar Macedonië vertrekken, omdat we eruit opmaakten dat God ons geroepen had om aan de mensen daar het evangelie te verkondigen.

Zusters en broeders, ik heb geen flauw benul wie van u wonderbaarlijke visioenen heeft. Ikzelf heb hen niet. Het zou erop kunnen lijken dat ons vandaag een dergelijke machtige impuls als Paulus beleefde, ontbreekt. Het prachtigste visioen zou echter vruchteloos zijn, als de begeleidende woorden niet zouden klinken. Steek over en kom ons te hulp! Er wordt gesproken over hulp. De Macedoniër uit Paulus' droom leert ons te luisteren. Leert ons de mensen in nood waar te nemen en de dringende situatie te onderkennen. Ook zonder een buitengewoon teken horen we in het heden het roepen van onze naasten. Het is zeker waar dat dat roepen niet zo'n duidelijke vorm heeft als toen. Steek over en kom ons te hulp! Eerder is het ingepakt in aanduidingen. Het wordt niet direct uitgesproken, maar komt naar de oppervlakte van de menselijke onvrede. Desondanks klinkt de roep om hulp nog steeds. De roep uit de leegte van het leven. De roep uit het overstelpt zijn door dingen. Ze weerklinkt in het verlangen naar zingeving, in het verlangen te leven ondanks alle moeilijkheden. Horen wij hen?

Ik ben van mening dat de huidige opdracht van christenen is om zorgvuldig te luisteren naar onze naasten. Zij vragen niet onmiddellijk naar God, maar dat betekent niet dat ze geen levensfundament en - oriëntatie zoeken. Wellicht beleeft u dat zelf in uw relaties met andere mensen. Het is niet gemakkkelijk over God en over geloof te praten als je elkaar ergens ontmoet. (Soms is het niets op zijn plaats.) Eerst moet je veel praten en veel luisteren om tenslotte op het diepe, persoonlijke niveau te komen. In de regel durven het dan pas aan om te spreken over onze werkelijke noden, over onze vrees en over onze werkelijke vreugde. Pas waar een vertrouwensrelatie bestaat, is een getuigenis over God ongedwongen en op z'n plaats. In vroeger tijden konden de kerken over God spreken en preken naar eigen believen, want het geloof in God was algemeen aanvaard. Wie ziet vandaag echter nog het leven als een geschenk van God? Het leven is echter niet opgehouden een gelegenheid te zijn om God te ontmoeten. Zo zijn alle levensvragen, alle strijd om een zinvol leven is een strijd om de levende God. Christenen voeren deze strijd - bewust -, ook niet-christenen, niet-gelovigen voeren deze strijd - meer of minder onbewust. En wij kunnen naar hen luisteren en hen helpen.

Paulus zendingsteam twijfelde niet. Ze luisterden naar de smekende roep, namen meteen de boot daarheen, waar ze nodig waren. We maakten eruit op dat God ons geroepen had om aan de mensen daar het evangelie te verkondigen. Niemand had twijfels of ze de Macedoniërs iets te bieden hadden. Ze waren verkon-digers van het evangelie en hun hulp begon bij een opwekkend woord. Ook wij als protestantse kerk hoeven ons niet te schamen. We verbreiden hetzelfde evangelie. We hebben iets te bieden. Hen, die niet tevreden zijn met de wereld en met zichzelf, mogen we verkondigen dat God hen toegeneigd is. Hen, die iets goeds met hun leven willen doen, mogen we Gods steun voor hun inspanningen verkondigen. Hen, die angst hebben om hun geliefden, mogen we Christus' overwinning over de dood verkondigen. We moeten ons slechts in de juiste richting bewegen en ons niet laten ontmoedigen door onzekerheid. We dienen te luisteren en te proberen nieuwe zinnen te zeggen, nieuwe daden te verrichten, nieuwe liederen te zingen. Ook als zou blijken dat bij ons getuigenis de meeste experimentele stappen tevergeefs zijn, ook als we lang doelloos omzwerven en geen luisteraars vinden, voortdurend dragen we het evangelie. En vroeger of later vinden we net als Paulus de plek, waar het evangelie effectief aan het woord komt. Amen.                      Vert. van P.Moreé

Aktualizováno Sobota, 02 Červenec 2005 19:04  

Kontakt

Farní sbor Českobratrské církve evangelické v Zábřehu
U Vodárny 545/2
789 01  Zábřeh

E-mail: zabreh(a)evangnet.cz

IČO: 449 40 068
Číslo účtu: 2102308187/2010

více ...

O www

V záhlaví stránky jsou použity elektronické obdoby grafických koncovek z Evangelického zpěvníku vydaného Synodní radou ČCE, Baden, 1979. Autorem původních předloh je Jaroslav Šváb.

Copyright © 2013 FS ČCE Zábřeh | webmaster: Mgr. Filip Matějka